Auteur: Koen De Maertelaere

Leestijd 5 min.

De norm laat dit niet toe…

De norm zegt ….

Je moet voldoen aan de norm….

Hoe vaak heb je deze zinnen gehoord? Ik hoor ze dagelijks.

Onlangs las ik een document dat in 2014 werd gepubliceerd met als titel: Speelruimte voor kinderen en veiligheidsmanagement, heroverweging van de rol van speeltoestelnormen. Dit document is geschreven door Bernard Spiegal, Tim R. Gill, Harry Harbottle en David J. Ball. (*)

In eerste instantie is het moeilijk te begrijpen op welke manier de auteurs naar de speeltoestellennormen kijken. Maar na wat verder lezen wordt het allemaal begrijpbaar. Hoewel ze veel waardevolle punten maken kan ik het niet helemaal eens zijn met hun document. Het is opvallend vreemd dat men op dit moment nog steeds de normen als directe oorzaak noemt van het gebrek aan uitdagend/risicovol spel. Vaak wordt in onze wereld van spelen het argument gebruikt dat de standaarden de beperkende factor zijn in functie van uitdagend of risicovol spel.

Eerst enkele feiten over normen:

  • Normen zijn er om de vrije handel tussen verschillende landen of zelfs verschillende continenten te vergemakkelijken. (Op die manier hebben normen een economische waarde).
  • Normen kunnen niet restrictief zijn voor het ontwerp! (eisen moeten de mogelijkheid laten voor alternatieve manieren om op een andere manier een gelijk veiligheidsniveau te bereiken)
  • Normen stellen geen minimum- of maximumeisen. Hierdoor bieden normen geen 100% zekerheid met betrekking tot de veiligheid. (Wanneer je aan alle eisen van de norm voldoet, heb je nog steeds slechts een vermoeden van veiligheid. De bedoeling van de norm is niet om 100% veiligheid te bieden, dit is niet mogelijk zonder het hoofddoel van de producten te verliezen voor het plezier en de ontwikkeling van kinderen. Zelfs het noemen van een ‘veiligheid’-norm kan tot een verkeerde indruk leiden. Het doel van de norm is het vinden van een redelijk evenwicht tussen veiligheid versus: uitdaging, plezier enz.)
  • Normen zijn niet verplicht. (Normen zijn geen wetten! Het zijn technische documenten)

De normen voor speeltoestellen zijn het resultaat van de harmonisatie van verschillende nationale normen uit Europese landen. Het is een wisselwerking geweest tussen de verschillende partijen rond de tafel om te komen tot één norm voor heel Europa. En het primaire doel was de handel! Door het hebben van één versie van de normen kunnen producenten en handelaars van producten op gelijke voet toegang krijgen tot de markt. En dat is de economische waarde van de normen.

Een van de gevolgen is dat producenten of handelaren certificeringsinstituten inhuren om hun producten te certificeren volgens de geldende norm. Op die manier kunnen zij de “conformiteit” van hun product bewijzen. Door deze stap naar standaardisatie van producten is het negatieve gevolg dat steeds minder originele niet-conforme speeltoestellen uitdagend en risicovol zijn. Dit kan zowel positief als negatief zijn! Door te werken binnen de ‘rationales’ van de norm is het toch nog steeds mogelijk om producten met grote fantasie, flexibiliteit en inclusief risico’s te ontwerpen.

Als we rekening houden met het feit dat normen niet restrictief kunnen worden ontworpen in combinatie met het feit dat ze niet verplicht zijn, kan dit alleen maar leiden tot de conclusie dat de normen alleen niet het probleem zijn voor het gebrek aan risicovol spel. Als inspecteur van speeltoestellen gespecialiseerd in natuur- en avonturenspeeltomgevingen, ben ik getuige geweest van het gedrag van collega-inspecteurs in hun dagelijks werk. Een meerderheid van de collega-inspecteurs ziet de normen als minimumeisen.

En dit is echt een van de problemen. De meerderheid van de inspecteurs klemt zich vast aan de veiligheidsnormen alsof het de bijbel is. De belangrijkste redenen waarom zij dit doen is om hun aansprakelijkheid bij een ongeval te beperken en ook om hun onbekwaamheid om de grondgedachte van de normen te begrijpen te verdoezelen. Een ander probleem is de aansprakelijkheid van de eigenaars-exploitanten. We hebben gezien hoe de claimcultuur in de Verenigde Staten het bijna onmogelijk heeft gemaakt om af te wijken van de norm. En helaas heeft dezelfde claimcultuur zijn weg naar Europa gevonden. In veel gevallen voelen ouders zich niet meer verantwoordelijk voor het gedrag van hun kinderen. Dus als er een ongeluk gebeurt, gaan ze op zoek naar wie de schuld kan krijgen.

Naar mijn persoonlijke mening is de angst voor aansprakelijkheid de echte reden voor het gebrek aan uitdagend of risicovol spel.

De eerste stap die we moeten zetten is ophouden de normen “veiligheidsnormen” te noemen! We misleiden ons publiek met de term veiligheid.

Stap twee is dat de verwachtingen van het publiek moeten worden veranderd, dat er soms ongelukken gebeuren, is te verwachten en betekent niet dat er iets mis is.

Stap drie is dat exploitanten, producenten en handelaren bereid moeten zijn om toestellen te leveren, met een hoger risico. Dit zal automatisch gebeuren als de marktkrachten correct zijn ingesteld, zoals in stap twee.

Stap vier moet worden genomen door de eigenaar-exploitanten en inspecteurs die betrokken zijn bij de opvolging van het veiligheidsniveau van de geïnstalleerde toestellen. Zij moeten de angst voor aansprakelijkheid overwinnen en beginnen met het omarmen en bevorderen van aanvaardbare risico’s. Nogmaals, dit moet automatisch gebeuren als stap twee wordt bereikt. Wanneer we allemaal bereid zijn om aanvaardbare risico’s te nemen als basis voor onze “veiligheidsvisie” die we gebruiken, kunnen we enorme stappen voorwaarts zetten. De dag dat we het niet meer over gevaren/risico’s zullen hebben, maar over kansen, is de dag dat kinderen in staat zullen zijn om nog meer levensvaardigheden aan te leren.

* Children’s play space and safety management, rethinking the role of play equipment standards by Bernard Spiegal, Tim R. Gill, Harry Harbottle and David J. Ball is available at https://www.academia.edu/8770119/Children_s_Play_Space_and_Safety_Management_Rethinking_the_Role_of_Play_Equipment_Standards